De Rechtspraak

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek kan de rechtspraak veel meer dan bijvoorbeeld de pers, politici en ambtenaren rekenen op het vertrouwen van de bevolking. Zo bleek in 2021 ruim driekwart van de ondervraagde personen vertrouwen te hebben in de rechter. Dat is een geruststellende uitkomst. Tegelijkertijd geeft zo’n cijfer een vertekend beeld. De gemiddelde Nederlander krijgt namelijk slechts één keer in zijn of haar leven met de rechter te maken. In verband met een arbeidsconflict, naar aanleiding van een burenruzie of wegens een geschil met de gemeente of de Belastingdienst. Vaak, of zeg maar gerust té vaak, zijn de ervaringen dan anders, zelfs bij degenen die gelijk kregen van de rechter. Omdat zij zich niet gehoord voelden. Omdat zij de rechter hebben ervaren als arrogant en afstandelijk. Omdat juist door zo’n rechtszaak het geschil hoger opliep dan nodig was geweest. Of omdat de uitspraak van de rechter uiteindelijk toch geen oplossing bracht. Zolang je maar niet met de rechter te maken krijgt is het gemakkelijk om vertrouwen te hebben in de rechtspraak. Dat kan echter snel veranderen als je toch een keer een zittingszaal betreedt.

Ingebouwde ellende

Eigenlijk zouden wij allemaal graag zien dat recht wordt gesproken door wijze mensen die alleen al door hun levenservaring boven de partijen staan. De praktijk is echter anders. Voor veel rechters namelijk staat die baan bij de Rechtspraak vooral ook voor een goed salaris, zekerheid en status. Er is dus niet alleen roeping in het spel. Lastig daarbij is dat een rechter voor het leven wordt benoemd en nauwelijks kan worden ontslagen. Dat is vragen om problemen. Want hoe gemotiveerd iemand ook aan een loopbaan binnen de rechterlijke macht begint, die motivatie laat zich lang niet altijd meer opbrengen na verloop van jaren. Vergelijk het gerust met topsport. Zolang je nog kan dromen van deelname aan de Olympische Spelen wil je al die trainingsuren maar wat graag maken, maar als eenmaal duidelijk wordt dat het lidmaatschap van de Hoge Raad er niet meer inzit wordt het allemaal opeens een stuk minder leuk. De jaren rijgen zich dan aaneen, de dossiers stapelen zich op en wat ooit begon als een droombaan verandert in een gouden kooi.

Rechters doen (meestal) hun best

Hoewel er binnen de rechtspraak – zie verderop – heel veel misgaat mogen we niet uit het oog verliezen dat de meeste rechters wel degelijk hun best doen. De omstandigheden waaronder zij hun zo belangrijke werk moeten verrichten zijn echter verre van optimaal. Zo gaat de rechtspraak al jaren gebukt onder een hoge werkdruk, waardoor er veel te weinig rechters zijn om al die zaken die aan de rechter worden voorgelegd zorgvuldig te behandelen. De ondersteuning zowel als het management voorts zijn nogal eens onder de maat, met als gevolg dat rechters veel te veel bezig zijn met organisatorisch gedoe en zich te weinig op hun eigenlijke werkzaamheden kunnen concentreren. Ook met de digitalisering schiet het nog steeds niet op, zodat er eindeloos wordt geschoven met hoge stapels papier. En dan wordt er ook nog eens veel te veel van de rechterlijke macht gevraagd, waardoor er veel tijd gaat zitten in geschillen waarmee de rechter maar beter niet zou worden belast. Onder dergelijke omstandigheden is het buitengewoon moeilijk om aan iedere zaak nog de aandacht te schenken die deze verdient. De meeste rechters zouden dat maar wat graag anders zien. Het is echter roeien met de riemen die je hebt.

Onze eigen verantwoordelijkheid

Geschillen die aan de rechter worden voorgelegd zijn vaak net zo interessant als de familieruzies van een ander. Je hoort het aan, vraagt je af waar men zich zo druk over maakt en denkt maar één ding: los het op. Dat ook een rechter het op een gegeven moment wel best vindt en het zoveelste dikke dossier zuchtend terzijde legt na het vluchtigjes te hebben doorgebladerd is dan ook best te begrijpen. Voor onze cliënten stappen wij slechts bij hoge uitzondering naar de rechter. En ook dan nog zullen wij de wederpartij altijd blijven uitnodigen om zelf een oplossing voor het geschil te vinden. Van een gang naar de rechter wordt meestal niemand beter, met uitzondering van de betrokken advocaten. Voor de partijen zelf geldt – inderdaad – slechts dat ene ding: los het op!

– – – > Het E-archief