Het wrakingsverzoek

De rechtsbijstandverlener van onze cliënt heeft bij brief van 20 juni 2022 een wrakingsverzoek voorgelegd aan mevrouw Greebe. Dat verzoek volgde op de ongelukkig verlopen zitting die enkele dagen daarvoor had plaatsgevonden. Voor de redenen die tot het verzoek hebben geleid verwijzen wij naar het verzoek. Uit dat verzoek blijkt dat mevrouw Greebe van onze collega niet langer de ruimte kreeg om nog uitspraak te doen en dat die ruimte pas weer had kunnen ontstaan wanneer zij een aantal vragen die twijfel opriepen over haar onpartijdigheid zou hebben beantwoord. In een brief van enkele dagen daarna is dit nogmaals onderstreept.

Teamvoorzitter mr. F.L. Bolkestein

Iedere jurist weet dat een rechter vooralsnog is uitgespeeld zodra het woord ‘wraking’ is gevallen. De rechter kan in zo’n geval namelijk nog maar één ding doen en dat is het doorgeleiden van het wrakingsverzoek naar de wrakingskamer. Eerst wanneer de wrakingskamer vervolgens een beslissing op het verzoek heeft genomen is duidelijk of de rechter alsnog kan doorgaan of door een collega moet worden vervangen. De procedure ligt in de tussentijd stil. Mevrouw Greebe echter dacht daar het hare van. Zij zat helemaal niet op een oordeel van de wrakingskamer te wachten en zocht dus naar een weg om het wrakingsverzoek te omzeilen. Naar verluidt heeft zij die weg gevonden door zich in te dekken bij haar teamvoorzitter mr. F.L. (Folkert) Bolkestein, die haar de ruimte gaf om het verzoek te negeren en zo toch nog uitspraak te doen. Mevrouw Greebe heeft die ruimte onmiddellijk benut en reeds op 24 juni 2022 uitspraak gedaan. Dat zij het wrakingsverzoek naast zich neer had gelegd heeft zij vervolgens pas bij brief van 28 juni 2022 door de griffier laten weten aan de indiener van dat verzoek. Die kon daardoor geen kant meer op, want een eenmaal gegeven uitspraak kan alleen nog in hoger beroep ongedaan worden gemaakt.

Een achterbakse handelwijze

De achterbakse handelwijze van mevrouw Greebe toont aan hoezeer deze rechter er op was gebrand om uitspraak te doen ten nadele van onze cliënt. Het bestuur van de Rechtbank Amsterdam heeft daarom bij brief van 11 juli 2022 de vraag voorgelegd gekregen of de vaart waarmee mevrouw Greebe haar uitspraak tot stand heeft gebracht wellicht hoger ligt dan normaal en welke lijntjes er lopen tussen deze rechter en de wederpartij van onze cliënt. Die vraag is tot op heden onbeantwoord gebleven, maar het gerechtsbestuur heeft na enig aandringen wel op de brief gereageerd. Uit de brief van 2 september 2022 die rechtbankpresident mevrouw mr. C.M. (Christa) Wiertz – Wezenbeek in dit verband heeft geschreven blijkt dat zij nog niet in staat is tot het nemen van haar verantwoordelijkheid voor de misdragingen van mevrouw Greebe. Daar zullen we haar dus nog wat verder in moeten begeleiden. Overigens wacht ook het wrakingsverzoek nog steeds op behandeling. Het feit dat mevrouw Greebe ondertussen uitspraak heeft gedaan staat er namelijk niet aan in de weg dat het verzoek toch nog wordt behandeld. Over het verdere verloop van die procedure zullen we je te zijner tijd graag informeren.

– – – > Alleen maar incompetentie, of …?