Hij zag het wel, maar …

… beet niet door. Met die woorden vat CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt in zijn Nieuwspoort-lezing Macht en tegenmacht van 27 januari 2021 de rol samen die de Nationale ombudsman jarenlang heeft gespeeld in de toeslagenaffaire. Woorden die evengoed van toepassing zijn op de wijze waarop onze Nationale ombudsman is omgegaan met de zaken die wij aan hem hebben voorgelegd en die getuigen van de tamme opstelling die Reinier van Zutphen wel vaker kiest wanneer de burger door de overheid dreigt te worden vermorzeld. Verwacht van hem op dat punt vooral geen grote daden.

Mr. R.F.B. (Reinier) van Zutphen is op 3 april 2015 tot Nationale ombudsman benoemd als opvolger van Alex Brenninkmeijer, nadat de kandidatuur van voormalig ANWB-directeur Guido van Woerkom op een echec was uitgelopen. De heer Van Zutphen, wiens loopbaan zich tot dan toe binnen de rechterlijke macht had afgespeeld, gold van meet af aan als een compromis-kandidaat die de kritische opstelling van zijn voorgangers tot het verleden moest doen behoren. Hij gaf meteen al invulling aan de rol die aldus voor hem was weggelegd door zich te ontdoen van de aanzienlijk uitgesprokener Kinderombudsman Marc Dullaert, iets wat hem op breed gedragen afkeuring kwam te staan. Kritiek kwam er vervolgens ook van hoogleraren als Wim Voermans en Marcel Boogers, die in de Volkskrant een aantal kanttekeningen plaatsten bij de dubbelrol die de heer Van Zutphen tot voor kort heeft vervuld als Nationale ombudsman en voorzitter van de Raad van Toezicht van het Juridisch Loket. Overigens bekleedt de heer Van Zutphen nog steeds een tiental andere, deels betaalde nevenfuncties die hem afhouden van wat zijn eigenlijke werk zou moeten zijn: het opkomen voor de belangen van de burger.

– – – > Onderzoek